De Mesopotamische
goden
Als we de teksten uit het Bijbelboek Genesis,
zoals het verhaal van de zonen Gods en de mensendochters, het
verhaal van de zondvloed, en de Babylonische spraakverwarring,
vergelijken met de Mesopotamische mythen, zal het men moeten opvallen
dat deze verhalen niet alleen erg op elkaar lijken, maar dat er
in de Mesopotamische mythen meerdere goden worden genoemd in plaats van één enkele God. De oude Mesopotamiërs
kenden namelijk, net zoals bijvoorbeeld de oude Grieken, een geheel
pantheon van verschillende "goden" waar ieder een eigen
plaats had binnen de hiërarchie. Net zoals de Griekse goden
werden de Mesopotamische goden aanvankelijk niet gezien als de
scheppers van de wereld maar als de oppermachtige leiders en de
beheerders van een wereld die al bestond. Gedurende de vroege tijd
van de aartsvader Abraham vereerden veel mensen hun vorige heersers
nog als goden.
De Mesopotamische goden bestonden uit
(onder)aardse goden: de "Anunnaki" (Soemerisch) ofwel de
"Anunna" (Akkadisch), welke ook welke ook wel de
"vijftig grote goden" werden genoemd, en de zogenaamde
"mindere goden": de hemelgoden die de "Igigi"
genoemd werden. Soms werden de namen Anunnaki en Igigi door elkaar
heen gebruikt wat erop zou kunnen duiden dat de Igigi eigenlijk
ook deel uitmaken van de Anunnaki. In de Babylonische
scheppingsmythe; de Enuma Elish", verdeeld de god Marduk (die
zijn vader Enlil overwon) de Anunnaki en plaatst hen naar hun juiste
posten, driehonderd in de hemel en driehonderd op aarde. Dit geeft
tevens een indruk van het aantal "goden" die er toen
aanwezig zouden zijn op aarde en haar nabijheid.
De
plaatselijke hoofdgod Enlil (dat kan betekenen: "Heer van de
Storm") was een strenge, rechtvaardige god maar wanneer hij
tot grote ergernis gedreven werd dan was hij ongenadig voor een ieder
die zijn wil dwarsboomde. Toen hij de schepping van de moderne
mensheid dan ook als een grote mislukking zag zou hij voor de
zondvloed hebben gezorgd. (Het is aannemelijk dat de Hellenen Enlil
als de oppergod Zeus kenden; Aan het einde van Plato's dialoog
Critias
zou Zeus namelijk voor de zondvloed hebben gezorgd.)
Zijn
halfbroer Enki (dat betekend: "Heer van de Aarde", en werd
"Ea" genoemd door de Akkadiërs) was een alchemist,
raadgever en een god van vruchtbaarheid en wijsheid. Hij zou
betrokken zijn geweest bij de schepping van de moderne mensensoort,
en was daarom mogelijk ook bekend in de Griekse mythologie als de
titaan Prometheus, die de "sterfelijke mens" schiep. Hij
was ook degene die de vrome man bekend onder de namen: Atrahasis (bij
de Akkadiërs), Utnapishtim (bij de Soemeriërs) en Noach (bij de
latere Babyloniërs en Hebreeuwen), en zijn familie gered zou hebben
van de zondvloed.
Nog boven Enlil en Enki stond de grote Anu,
de god van het firmament en bij de Soemeriërs beschouwd als de
oppergod. Zijn koninkrijk was in het "uitspansel van de hemelen"
en is net zoals de Griekse god Ouranos (gelatiniseerd: Uranus) -
wiens naam lijkt op de naam Anu - bekend is als een personificatie
van de hemel. Volgens de verhalen zouden alle andere
Anunnaki-goden zijn nageslacht zijn. Zijn leiderschap werd
opgevolgd door de god Enlil, wat later leidde tot een twist, een
oorlog tussen Enlil en zijn halfbroer Enki over wie de rechtvaardige
leider zou zijn. Ook de Soemerische godin Inanna, kleindochter van
Enlil en achterkleindochter van Anu, en bij de Akkadiërs "Ištar"
genoemd, heeft overeenkomsten met de Griekse godin
Aphrodite, door de Romeinen genoemd als Venus.
Afdruk
van een cilinderzegel met daarop een aantal Soemerische goden.
Over het algemeen wordt aangenomen dat het woord "Anunnaki" iets zou betekenen in de zin van: "zij van koninklijke bloede" (Leick, Gwendolyn: "A Dictionary of Ancient Near Eastern Mythology"), maar taalkundigen zijn in feite verdeeld over de werkelijke betekenis van dit woord. Over het algemeen wordt aangenomen dat het woord is samengesteld uit de volgende woorden:
"Anu", oftewel "An"; in het algemeen aangenomen als de naam van de oppergod van de goden wiens koninkrijk in het uitspansel der hemelen was. Het kan ook duiden op de hemel aangezien Anu de personificatie is van de hemel/ de lucht, precies zoals de Griekse god Ouranos/Uranus.
"Na"; kan een werkwoord of een bijwoord zijn, dat betekend: "zenden". In vele Akkadische, Soemerische, Assyrische en Oud-Babylonische teksten en inscripties is "Na" geschreven als "Ina" welke betekend: "in", of "van binnenuit".
"Ki"; betekend over het algemeen "aarde" in het Akkadisch en Soemerisch, maar het betekend ook "onderwereld" of "nederwereld", oftewel "de wereld van de dood", wat mogelijk bedoeld is als "de sterfelijke wereld", omdat alles in de aardse materiële wereld sterfelijk is.
Een letterlijke vertaling zou dus zowel: "Anu naar aarde"
als "hemel naar aarde" kunnen zijn. In zijn boek: "De
Twaalfde Planeet" (1976), vertaalde Zecharia Sitchin, auteur en
expert in oude talen, dit als: "(zij die) van de hemel naar de
aarde (waren gekomen)".
Het woord Anunnaki lijkt ergens
ook wel op de benaming van de reuzen uit het Bijbelboek Numeri,
13:32-33 die in het Klassiek-Hebreeuws "Anakim"
(Nederlands: Enakieten) worden genoemd, wat "zij die lange
nekken hebben" betekend. De Anakim zou een zekere groep reuzen
betreffen of een specifieke bijnaam zijn voor deze reuzen.
Waarschijnlijk is het woord Anakim geen naamsvariant van het woord:
"Anunnaki".